Het doel is om het fosforgehalte te houden tussen volgende waarden: IRIS stadium I: tussen 0.81-1.45 mmol/l; IRIS stage II: 0.81-1.45 mmol/l; IRIS stage III: 0.81-1.61 mmol/l; IRIS stage IV: 0.81-1.94 mmol/l. In het merendeel van de honden en katten met IRIS stage I en II chronische nierziekte lukt dit met het dieet alleen. Het nierdieet heeft een aantal weken nodig vooraleer het maximaal effect gezien kan worden. Wanneer het fosforgehalte 4-6 weken na de start van het nierdieet nog steeds te hoog is, dient gestart te worden met een fosforbinder. Het is aangeraden om te starten met de laagste dosis en om de dosis elke 2-4 weken te verhogen op basis van de bloedwaarden. Wanneer een hoger dan aangeraden dosis nodig is, is het beter om, in plaats van de dosis verder te verhogen, een ander type fosforbinder aan de behandeling toe te voegen om het risico op toxicose te verlagen.
Gebruik de zoekfunctie via het vergrootglas in de menubalk om in de kennisdatabank te zoeken. Vind je geen antwoord? Stuur je vraag naar ons via dit formulier.
Home » Kennisdatabank » Aan welke dosis moet ik een fosforbinder opstarten en hoe frequent moet het fosforgehalte gecontroleerd worden?