Gebruik de zoekfunctie via het vergrootglas in de menubalk om in de kennisdatabank te zoeken. Vind je geen antwoord? Stuur je vraag naar ons via dit formulier.

Wat is de aangeraden behandeling voor hyperfosfatemie in dieren met chronische nierziekte?

Hyperfosfatemie leidt tot verdere progressie van de nierziekte en een kortere overlevingsduur in dieren met chronische nierziekte. Het is bijgevolg belangrijk om hyperfosfatemie te behandelen. De eerste stap is om ervoor te zorgen dat de dieren goed gehydrateerd zijn aangezien dehydratatie verder bijdraagt tot hyperfofsatemie. Eenmaal het dier goed gehydrateerd is, wordt aangeraden om het dier te starten op een nierdieet. Deze voeding is steeds laag in fosforgehalte. Het nierdieet alleen is in het merendeel van de dieren in IRIS stage I en II voldoende om het fosforgehalte te normaliseren. Een controle van het fosforgehalte dient te gebeuren 4 tot 6 weken na het dieet. Controleer het fofsforgehalte steeds op een nuchter (12u) bloedstaal aangezien fosfor postprandiaal verhoogd kan zijn. Het doel is om het fosforgehalte binnen de volgende waarden te krijgen: IRIS stadium I: tussen 0.81-1.45 mmol/l; IRIS stage II: 0.81-1.45 mmol/l; IRIS stage III: 0.81-1.61 mmol/l; IRIS stage IV: 0.81-1.94 mmol/l. Indien dit het geval is met het nierdieet kan er enkel met het dieet verder gegaan worden en dient het fosforgehalte elke 3-4 maanden gecontroleerd te worden. Indien het fosforgehalte hoger dan gewenst blijft ondanks het nierdieet, wordt aangeraden om een fosforbinder aan de behandeling toe te voegen.