Dirofilaria Repens

Wat is D. Repens?

Dirofilaria Repens is net zoals Dirofilaria Immitis een filariënworm. De infectie wordt overgedragen door de beet van een geïnfecteerde mug van het geslacht Culex, Aedes of Anopheles. Deze muggen fungeren als tussengastheren voor Dirofilaria repens en dragen de microfilariae over naar nieuwe gastheren, zoals honden, katten en soms mensen. De parasiet is nog weinig bekend onder dierenartsen, maar is de laatste jaren rap aan het verspreiden vanuit Zuiderse landen in Europa naar het noorden. De hoogste prevalenties zijn gerapporteerd in Zuid, Centraal en Oost Europa.

Klinisch verloop D. Repens infectie

Het merendeel van de dieren met een Dirofilaria repens infectie zullen geen of slechts milde klinische klachten ontwikkelen. Bij honden zijn de meest voorkomende tekens van infectie onder andere subcutane zwellingen, meestal in het gebied van de rug, buik of ledematen. Deze zwellingen kunnen gepaard gaan met pruritus, erythema en pijn. Cytologisch onderzoek van deze nodules toont typisch een gemengd inflammatoir infiltraat, al dan niet met een significante eosinofiele populatie. In veel gevallen kunnen ook microfilariën en/of fragmenten van nematoden waargenomen worden. Bij histopathologie wordt een granulomateuze tot suppuratieve inflammatie gezien al dan niet met aanwezigheid van microfilariën en/of nematoden.  Echografisch onderzoek van de nodules kan de typische dubbele lineaire parallelle hyperechogene structuren tonen die wijzen op filariënematoden.

In sommige gevallen kunnen de wormen ook migreren naar andere organen, wat kan leiden tot ademhalingsproblemen, hoesten, braken en gewichtsverlies.

Bij katten zijn de symptomen vaak minder uitgesproken en kunnen ze variëren van milde huidlaesies tot ernstige ademhalingsproblemen.

Ooginfecties kunnen ook voorkomen bij zowel honden als katten, waarbij de wormen in de oogbol terechtkomen en oogontsteking en andere oogproblemen veroorzaken.

D. Repens is een zoönotische infectie en is hoofdverantwoordelijk voor ‘hartwormziekte’ bij mensen waar het kan leiden tot ‘larva migrans syndroom’ met ontwikkeling van subcutane nodules en in sommige gevallen betrokkenheid van andere organen zoals onder andere de ogen, longen, etc.

Diagnose

Het diagnosticeren van Dirofilaria repens kan een uitdaging zijn, omdat de infectie vaak asymptomatisch is en symptomen vaak overlappen met andere aandoeningen.

De infectie wordt vaak als toevalsbevinding gevonden door het vinden van microfilariae-larven in het bloed tijdens routinematige bloeduitstrijkjes of bij screenings voor D. immitis.

Microfilariae-larven komen pas voor in het bloed vanaf 6.2 maanden na infectie en kunnen als volgt aangetoond worden. Gezien het circadisch ritme van de parasiet heb je de grootste kans op een positief resultaat wanneer het bloed `s avonds afgenomen wordt. Vals negatieve resultaten kunnen voorkomen (occulte infectie), vooral in dieren die vooraf behandeld werden met macrocyclische lactonen.

  • Knott test: Laboklin of UVDL bieden een Knott test aan waarbij de microfilariae aangetoond kunnen worden in EDTA bloed en waarbij een differentiatie kan gemaakt worden tussen D. Immitis, D. Repens en A. Reconditum.
  • PCR test: Idexx biedt een microfilaria profiel aan dat test voor D. Immitis, D. Repens Microfilaria (DNA), Dirofilaria immitis (DNA), Dirofilaria repens (DNA), Acanthocheilonema reconditum (DNA), Acanthocheilonema dracunculoides (DNA). Deze test kan als aparte test besteld worden, maar zit ook vervat in hun `reisziekte profiel 2 laat`.

In geval van een lokale huidlaesies kan de volwassen worm vaak gevonden worden in de laesie door middel van:

  • Echografisch onderzoek van subcutane nodules.
  • Cytologisch onderzoek van subcutane nodules.
  • Histopathologisch onderzoek van subcutane nodules.

Er is geen antigen test beschikbaar voor D. Repens.

Behandeling en preventie

Behandeling van geïnfecteerde honden en preventie in endemische gebieden is aangeraden omwille van het zoönotische aspect.

Het enige geneesmiddel dat geregistreerd is voor zowel adulticide behandeling als preventie bij honden is moxidectin + imidacloprid spot-on (Advocate®), maandelijks toegediend. Gezien het

zoönotisch potentieel dienen honden met microfilariae gedurende minstens 12 maanden behandeld te worden.

In geval van subcutane nodules kan de volwassen worm verwijderd worden op een minimaal invasieve manier door middel van een 19G-naald, verbonden is met een spuit, die ingebracht wordt in de nodule.

Een ander belangrijk onderdeel van de preventie van infectie is gebaseerd op contactafstotende insecticiden. Dit kan worden verkregen door het gebruik van veterinaire producten die pyrethroïden bevatten met een specifiek label op de preventie van Culex- en / of Aedes-beten. Deze preventie is vooral belangrijk in periodes van hoge activiteit van muggen en in gebieden waar het risico op overdracht hoog is.

Wil je meer leren over infectieuze aandoeningen?

Als OVT lid kan je luisteren naar het interview met Marieke Voorhorst, DVM, Dip ECVIM-ca over vectoroverdraagbare infecties.

Verder verwijzen we graag naar het stappenplan voor wat is aangeraden qua screening bij dieren met een reisgeschiedenis.

Tot slot vind je in de vraag & antwoord kennisdatabank tal van vragen over diverse infectieuze aandoeningen.

Referenties

  • Genchi C et al. The prevalence of Dirofilaria immitis and D. repens in the Old World. Vet Parasitol 2020;280
  • Capelli G et al. Recent advances on Dirofilaria repens in dogs and humans in Europe. Parasites and Vectors 2018;11(63)
  • GUIDELINES FOR CLINICAL MANAGEMENT OF SUBCUTANEOUS DIROFILARIOSIS IN DOGS AND CATS. http://www.esda.vet/index.php/guidelines

Verwante artikelen

Reacties

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *